. De kapelle der dooden, of, De algemeene doodenspiegel : in welchen all Menschen, van wat Staat of Rang zy zyn mogen, zich tot hun nut konnen beschouwen : om indagtig ti zyn het memento mori, gedacht te sterven ... . er dan geroe-Pen . de man zou genoeg verlooren hebben^an een vinger. Maar de dood kreunt zichnergens aan , en heeft geen mededogen metiemand. Zomtyd? Doet hy wel gantfche ge-lederen , en geheel Regiment, ja een half of cea derDOODEN. 87 ccn Fersenleger in t voetzant buitelen. HE-laas! helaas! dat gaat extra grof, zcit mendaa ; ééén Compagnie was Meer dan genoeggeweeft. Als Herren zic
1459 x 1712 px | 24,7 x 29 cm | 9,7 x 11,4 inches | 150dpi
Weitere Informationen:
Dieses Bild kann kleinere Mängel aufweisen, da es sich um ein historisches Bild oder ein Reportagebild handel
. De kapelle der dooden, of, De algemeene doodenspiegel : in welken all menschen, van wat staat of rang zy zyn mogen, zich tot hun nut konnen beschouwen : om indagtig ti zyn het memento mori, gedenkt te sterven ... . er dan geroe-pen . de man zou genoeg verlooren hebben^an een vinger. Maar de dood kreunt zichnergens aan , en heeft geen mededogen metiemand. Zomtyd? doet hy wel gantfche ge-lederen , en geheel regiment, ja een half of cea derDOODEN. 87 ccn heel leger in t voetzant buitelen. He-laas ! helaas ! dat gaat extra grof, zcit mendaa ; één Compagnie was meer dan genoeggeweeft. Als men zich fchootvry houd, devlugt neemt , of zich verfteekt voor zyncnVyand , behoud men zomtyds zyn lecven , maar hier gaat het 20 niet. Hoe verder menden dood meend te ontlopen , hoc nader hyons zomtyds is ; en al is men nog zo verre, hy weet wel met zynen pyl te treffen , vol-gens zynen grondregel : Myn Pyl gaat ijois , en treft nooit mis. Want, fchoon hy geeneoogen heeft, weet hy zelfs het kind van deborften der moeder , Diogenes in zyn vat, Pbalerides in zynen os , en den duiker in dediepte der zee te treffen ; zo dat zyn zeggenbewaarheit word, Myn Pyl gaat wis, En treft nooit mis. F 4 R 88 De K A P e L L eüo. 15.. Ik Jjdefmerten in deze vamme. Tyuc-16: 24. Waar DER DOODEN. «5 Waar dat ik my wende, Myn pyn heeft geen ende. B-and ! brand ! brand ! roepen menimaalMenfchen in een Huis. in een Dorp ^ jain een gantfche Stad. Dan loopt ieder om tzeerfl:, en noen fchreeu>st om Pater dat dekeel heefch word. Men draagt, men fleept, men brengt water by, men fpnit, men be-giet , om den brand te biuflen. Men ruktmeniemaal eenige huizen om verre , om denvoortgang daar van te fluiten, zonder dat hetbaten kan. De vlam neemt de overhand eaberft de vcnlters en het dak uit: zy verfpreit2ich in t ronde, en doed zomtyds de gebou-wen van een gehele ftraat of gedeelte der ftadin de afche leggen, ó jammer ! ó eJende ! deeen zoekt dan zyne Vrouw, de ander zyncKinderen, de derde zyn geJd en goed te red